HIJ WEET VAN GEEN OPHOUDEN. HENNY BRUYNEL (90). IN 1962 OPENDE HIJ SAMEN MET ZIJN COLLEGA FONS VAN ABSWOUDE EEN AUTOGARAGE IN NOORDWIJK. INMIDDELS IS DAT BEDRIJF UITGEGROEID TOT EEN TOONAANGEVENDE SPELER IN DE DUIN- EN BOLLENSTREEK MET EEN GROTE AUTOPROMENADE EN TWEE PEUTTANKSTATIONS. EN HENNY, DIE IS INMIDDELS MET PENSIOEN MAAR SLEUTELT ER NOG LUSTIG OP LOS. “IK BEN BEZIG AAN MIJN TIENDE EN LAATSTE PROJECT.”

Onze primeur was een auto, die wij kochten voor 47 gulden van ons weekloon”, lacht een kwieke Henny. “Dat kun je je nu niet meer voorstellen. Maar 47 gulden. Wij knapten deze op en verkochten ‘m voor iets meer geld door.” Het was dé eerste stap naar iets wat is uitgegroeid tot iets groots namelijk Abswoude Autopromenade in Noordwijk. “Na drie jaar, in 1965, openden we er een tankstation bij onder de naam Caltex, California Texas Oil Corporation”, legt Henny uit. Het was volgens hem allemaal precies in de goede tijd. “Steeds meer mensen gingen een auto rijden. Zowel de garage als het tankstation profiteerden daarvan. Maar zeker het tankstation. We noemden het ook wel de kip met de gouden eieren. Wat de brandstof toen kostte? Dat weet ik niet meer, maar de marge was 10 cent op een liter benzine en 2 à 3 cent op een liter diesel.” Het tankstation was overigens de verbinding richting de garage, weet Henny nog goed. “Dan kwamen mensen hier aan de pomp, en we hielpen iedereen met het tanken. Je raakte aan de praat, en dan was het al snel; je moet een keer je ban banden laten nakijken. Of de ruitenwisser werkt niet meer goed, wij kijken er wel even naar. Meestal deden we dat dan direct, service stond en staat nog steeds hoog in het vaandel hier.” Van garagebedrijf naar dealerbedrijf Het garagebedrijf werd uiteindelijk in 1972 een dealerbedrijf (eerst Datsun, later Nissan) en verhuisde naar een nieuwe grotere locatie in Noordwijk. De taakverdeling tussen beide compagnons was duidelijk; Fons deed het garagebedrijf, Henny was verantwoordelijk voor de pomp en de administratie. “We waren er altijd, maar dan ook echt altijd. En de hele familie werkte mee. Er ging destijds veel op rekening, iedere maand klom iedereen op de fiets om rekeningen rond te brengen in het dorp. En mensen die contant betaalden, dat geld belandde nog gewoon in een sigarendoosje. Dan moest ik ’s avonds de boel afsluiten, de pompen buiten handmatig uitschakelen met dat sigarendoosje in de hand. Die legde ik dan vaak even op de pomp, en dikwijls vergat ik deze. Kwam ik de volgende ochtend op het station, en stond dat doosje er nog. Met de dagomzet er gewoon nog in.” Henny blikt terug op een fantastische tijd. “Hard werken, maar het was altijd gezellig. De hele middenstand kwam hier aan de pomp én de shop, die wij in 1988 hadden geopend. We verkochten tabak, autogebonden artikelen, zoetwaren, bier en wijn. Ja, alcohol. Dat mocht toen nog. Goede handel, vanwege het feit dat wij tot elf uur ‘s avonds open waren en de supermarkten veel eerder sloten dan nu het geval is.”
Tulpenrallye Henny stopte in 1994. Maar stilzitten, nee, dat is er niet bij voor de oud-directeur. “Ik heb veel gereisd, met de fiets mee in het vliegtuig. In Thailand, Vietnam, Maleisië en Suriname. En in 1996 heb meegedaan aan de Tulpenrallye, oudste autorally van Nederland. Met één van de eerste auto’s, die wij ooit hebben verkocht. Een Datsun, die hebben we teruggekocht, vervolgens opgeknapt en daar zijn we rally mee gaan rijden”, glundert Henny. Dat opknappen van oude auto’s is zijn passie. Nu nog. “Daf’jes, verschillende Datsun- auto’s, een Trabantje en een Jeep; ik heb er allemaal aan gesleuteld tijdens mijn pensioen. En de meeste heb ik nog. Ik ben nu bezig aan mijn tiende project, maar dat is echt wel de laatste. Het wordt toch allemaal wat minder fysiek.” Desondanks is Henny nog bijzonder kwiek, en maakt hij in de zomermaanden tal van reisjes met zijn caravan. “Welke auto ik rijd? Een Nissan Terrano van twintig jaar oud. Rijdt nog prima, ik hoef echt geen nieuwe.” Het typeert Henny, en Abswoude Autopromenande. “Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg; het was ons motto. Dat past ook bij deze streek; geen poeha maken, gewoon met beide benen op de grond blijven staan.”