HET LEVEN VAN MAURICE BERGSTEYN DRAAIT OM ALLES OP VIER
WIELEN EN EEN MOTOR. EN OM DE BRANDSTOF DIE IN DIE MOTOR
GAAT. HIJ IS NAMELIJK OPEL-DEALER IN HET LIMBURGSE BERG EN
TERBLIJT EN VERKOOPT EN ONDERHOUDT PERSONENAUTO’S. IN DE
SHOWROOM TAL VAN RALLYAUTO’S EN KARTS, DE GROTE HOBBY
VAN MAURICE EN ZIJN ZOON SAM. EN OP HET VOORTERREIN VAN
HET GARAGEBEDRIJF EEN TANKSTATION MET (NU NOG) HET MERK
LUKOIL OP DE LUIFEL. “DE MENSELIJKE MAAT IS VOOR MIJ HEEL
BELANGRIJK, EN DIE MIS IK SOMS.”

Limburg. Berg en Terblijt om precies te zijn. En nog specifieker; de Rijksweg in het dorp. De Lukoil doemt op. Bij de buren wapperen de Oekraïense vlaggen. “Dat was tot voor kort een hotel, nu zitten er vanwege de oorlog vluchtelingen. Ja, ik was er wel een beetje bang voor in het begin; straks breken ze bij mij de tent af. Lukoil is toch een Russisch merk. Maar er is niets gebeurd, gelukkig. Misschien wel omdat Lukoil zich altijd tegen de oorlog heeft gekeerd”, vertelt Maurice. Hij zwaait samen met zijn broer Michel de scepter bij het bedrijf dat naast het tankstation bestaat uit een showroom en een onderhoudsgarage. “Ik doe de sales, mijn broer is verantwoordelijk voor alles rondom het onderhoud van de auto’s. Dat gaat perfect; we hebben allebei onze vaste taken die we beiden heel leuk vinden.”

Begenadigd rallycoureur 
Opel Bergsteyn is een familiebedrijf; in de jaren dertig werd het opgericht door de grootvader van Maurice. “Maar hij
overleed op jonge leeftijd, mijn vader was pas vijftien en moest het bedrijf voortzetten. Dat ging natuurlijk niet meteen,
maar later is hij er toch in gestapt. Vandaar ook dat mijn vaders naam zo toepasselijk is; dat is Man, afkomstig van ‘menneke’.” Man heeft een groot hart voor het merk Opel en werd dan ook al snel Opel-dealer. “Het rijke autosportverleden heeft daar ook wel mee te maken”, verklaart Maurice. Zijn vader was in die tijd namelijk een begenadigd rallycoureer en reed diverse kampioenschappen met onder meer een Opel Ascona 1.9 SR. “Kijk hier”, wijst Maurice in de showroom naar een knalgele rallyauto, “diverse rallyauto’s hebben we nog. Mooi toch.” Zijn ogen glinsteren, de passie voor de autosport ziet bij hem ook diep. “Ja, dat racen zit net als het merk Opel wel in de familie. Ik heb ook veel rally’s gereden, in binnen- en buitenland. En ik rijd nu nog steeds, vooral klassieke rally’s. Daarnaast zit mijn zoon Sam in een kart. Wij zijn een one-man team, vader en zoon. Kleine tent, kleine bus, slapen in de caravan in de paddock, net zoals vroeger. We doen gewoon ons best; de kart opbouwen, afstellen en de data berekenen. En altijd hopen op regen, want dan wordt er net iets meer gevraagd van de coureur en afstelling van de motor. Het is wel heel fijn dat we respect krijgen van diverse grote teams die ons helpen met kleine zaken, zoals banden. Setjes die zij weggooien, daar kunnen wij nog prima een training mee rijden. Die jongens hebben alles bij zich; data-analisten, personal trainers, noem het maar op. Daar kunnen wij met ons budgetje niet tegenop.”

Geen illusies
Desondanks vecht Sam dikwijls mee om de prijzen, maar hij en Maurice maken zich geen illusies rond een toekomst in de Formule 1, zoals er velen rondlopen in de racerij. “Het is zoals vroeger bij mij; je leert zo ontzettend veel tijdens je carrière. Je bent in het buitenland, leert mensen kennen, talen, je leert omgaan met tegenslag, met successen en je leert de techniek. Onze karts sleutelen wij zelf in elkaar, van carrosserie tot motor. Dat is kennis die Sam ook kan gebruiken als hij wellicht als vierde generatie ons bedrijf overneemt.” Nu al helpt de jongere generatie mee in het bedrijf. “Op de zaterdagen, wanneer de monteurs klaar zijn, dan poetst Sam de werkplaats. Voor nop. Hij weet hoeveel tijd en energie ik steek in zijn grote passie, de kartsport. Nou, dan doet hij dit terug. Heel fijn, ook voor de monteurs. Die beginnen iedere maandag in een schone en opgeruimde garage.”

Iedereen helpt mee
De andere zoon van Maurice, Jim, draait zijn uurtjes in de shop van het tankstation. “Die heeft niet zo gek veel met de
autosport, die vindt het gewoon leuk om de tankende klanten te helpen. En ondertussen kan hij zijn huiswerk maken”,
lacht Maurice. Het is hoe gaat in een familiebedrijf; iedereen draagt zijn steentje bij. “Mijn vrouw moet het ook allemaal
maar doen. Wij zijn namelijk veel weg voor de kartwedstrijden, thuis draait het gewoon door”, legt Maurice uit. Begrippen als gemoedelijk, vriendelijk, vakkennis zijn dan ook van toepassing op het garagebedrijf van Maurice en Michel in het Limburgse land. “Klanten die hier de showroom of shop binnenwandelen worden altijd netjes goedendag geheten en te woord gestaan. Dat is weleens anders, heb ik zelf ervaren. Bij een groot dealerbedrijf loop ik soms wel een uur rond, niemand die mij aanspreekt. Ze zitten allemaal op hun computerscherm te staren. Dan denk ik altijd; er is nog voldoende toekomst voor ons soort familiebedrijven.”

Het eerste Lukoil-station
Een soortgelijke ervaring heeft hij ook met Lukoil. “Weet je wat het is; ik wil de telefoon kunnen pakken en mensen kunnen spreken. Wij waren tien jaar geleden één van de eerste Lukoil-stations in Nederland. Het zou het begin worden van iets heel moois en groots, maar als ik daar nu op terugkijk, dan is niet alles uitgekomen. Dat is jammer, vooral omdat ze niet echt met ons communiceren.” Het contract met Lukoil loopt volgend jaar af. “En dan? Dat weet ik eigenlijk nog niet. Er hebben al verschillende partijen aangeklopt, maar verschillende factoren spelen een rol. Natuurlijk de marges, maar vooral de menselijke maat. En sponsoring. Die kartsport is duur, en we rijden heel Europa door. Bovendien staat Sam ook nog weleens op het podium. Dat is dan toch ook mooie exposure voor een oliemaatschappij.”