HOE GAAN WE DE TOEKOMST IN? HET IS HET VRAAGSTUK DAT BIJ VEEL TANKSTATIONONDERNEMERS SPEELT. ZO OOK BIJ MARTIN EN MATHIJS KÖSTER. VADER EN ZOON. BEIDENACTIEF IN HUN SHELL-TANKSTATION IN ETTEN, DICHTBIJ DE DUITSE GRENS. EN BEIDEN DRUKMET DE TOEKOMST. ZE WILLEN HUN BEDRIJFTOEKOMSTPROOF MAKEN. MAAR HOE? “DE LOCATIE HEBBEN WE MEE, ER RAZEN HIER IEDERE 24 UUR 25.000 AUTO’S VOORBIJ.”

Drie pompen. De reguliere fossiele brandstoffen. Geen wasstraat, wel een shop, geen bakery. Het is in een notendop Shell-station Etten. “Wij zitten hier aan de N317 sinds 1988, voorheen zaten we in het dorp”, vertelt Martin. Dat dorp ligt op een paar kilometer van de Duitse grens. “Ja, de grens- en accijnsproblematiek is ons bekend. Het moment dat het kwartje van Kok werd ingevoerd zagen wij onze omzet met 37 procent dalen. Van de ene op de andere dag. En toen niet veel later de varkenspest uitbrak en de grens even dicht moest voor het verkeer, steeg de omzet weer met diezelfde 37 procent. Dit maakte ons meteen duidelijk; dit is een onderdeel van onze bedrijfsvoering en hiermee moeten we dealen.” Dat heeft de ondernemer dan ook gedaan door zich aan te sluiten bij de Shell-Tamoil alliantie. “Het voorterrein met de brandstoffen heb ik verhuurd aan Tamoil, terwijl ik wel zelf de exploitatie in handen heb. Dat werkt eigenlijk heel goed. We kunnen scherp concurreren, wij geven 19 eurocent korting op benzine en diesel en 22 cent op LPG. Daarnaast heb ik met deze deal gewoon zekerheid.” In die afspraken heeft Martin overigens laten vastleggen dat Tamoil de locatie niet mag ombouwen tot een onbemand concept. “Dat wilde ik niet, wij zitten hier perfect en willen service blijven leveren aan onze klanten.”

Grote doos met taart
Ondertussen, het is een uur of negen in de ochtend, komt vast klant Bennie binnen met een grote doos met taart. “Ja, als de klanten jarig zijn, dan trakteren ze ons”, lacht Martin. Hij schenkt een kop koffie in. Een tweede en derde vaste klant, Jan en nog een Bennie, lopen binnen. “Ook koffie?”, vraagt Martin. De klanten knikken. “Dit vind ik nu zo mooi aan ons bedrijf”, zegt Mathijs. “Die mensen komen hier iedere ochtend, gewoon voor een beetje gezelligheid.” “En ze lossen de wereldproblematiek op, hè”, vult Martin (met een knipoog) aan. Het geeft precies weer wat voor een station de Shell in Etten is; een buurtlocatie met een sterke lokale binding en met een drukke N-weg voor de deur. “De locatie hebben we wat dat betreft mee, er razen hier iedere 24 uur 25.000 auto’s voorbij. Bij de opening van de weg in 1988 was de schatting 16.000 voertuigen per 24 uur. Nou, dat zijn er inmiddels dus flink meer.” Maar die N-weg leidt wel rechtstreeks naar Duitsland, waar de brandstoffen momenteel dezelfde prijs hebben als in Nederland. “Dankzij de accijnsverlaging”, weet Martin. Maar als die verlaging er niet zou zijn, dan is het verschil pakweg tien cent per liter. “En dat verschil zit er weer aan te komen.”

Belastingverlaging wordt teruggedraaid
Martin doelt op de belastingverlaging die in de tweede helft van 2023 langzaam wordt teruggedraaid. “We hebben sinds
de verlaging 50 procent meer omzet gedraaid, maar dat verdwijnt straks weer als sneeuw voor de zon. Ik snap daar helemaal niets van; wij zijn één Europa, maar als het om de accijnzen gaat op brandstoffen en tabak, dan varen we allemaal onze eigen koers. Te gek voor woorden.” Martin heeft hier ooit ook al eens de politiek op aangesproken. “In de tijd van het kabinet Balkenende riep de premier dat we weer wat meer de VOC-mentaliteit moesten najagen. Nou, dat
betekent in mijn ogen dat we ook verder moeten kijken dan onze eigen landsgrenzen en dat we het ondernemerschap in Nederland moeten koesteren en niet moeten tegen werken door onszelf uit de markt te prijzen. Ik heb dat toen in een brief naar 142 Kamerleden aangekaart, ik kreeg slechts een paar antwoorden terug. En die antwoorden maakten mij duidelijk dat ze er totaal geen kaas van hebben gegeten endat ze onze problematiek met de accijnzen helemaal niet
snappen.”

Betere concurrentiepositie
De ondernemer is ervan overtuigd dat met een betere concurrentiepositie van Nederland de overheid meer inkomsten
binnenhaalt dan nu het geval is. “Reken het zelf maar eens uit, echt. Wij zijn beter af met lagere accijnzen. Neem
tabak; daarvan zei de overheid even terug dat de accijnsverhoging zou leiden tot minder rokers en het de staat zo’n
42 miljoen meer zou opleveren. Wat blijkt nu; er komt 20 miljoen minder binnen omdat iedereen de grens over gaat en daar de sigaretten koopt. En misschien wel meer dan nodig is, zo houd je het roken juist in stand.” Hij vindt dan ook dat er nu al in Europees verband moet worden nagedacht over de accijnzen op met name nieuwe duurzame
brandstoffen. “Nu is het momentum, straks ben je te laat en heb je spijt. En als je spijt hebt, dan ben je te laat begonnen
met nadenken.”

Transitie van het tankstation
De accijnsproblematiek wordt ook aan de koffietafel besproken, de klanten hebben een duidelijke mening. Dat hebben ze ook over de transitie die het tankstation van Martin en Mathijs moet maken. “Een mooie grote koffiehoek, dat zie ik wel zitten”, zegt er één. Dat is ook waaraan de ondernemers denken. “Wij zijn er druk mee en hebben een bedrijf gevraagd om van nul af aan een nieuwe tekening te maken. Dus een leeg terrein en hoe zou je het dan inrichten? Waar de shop? Welke brandstoffen? Welke laadfaciliteiten? Alles nieuw, alles anders”, legt Martin uit. Hij was in eerste instantie wat terughoudend toen zijn zoon Mathijs zei dat hij het bedrijf met alle geweld wilde voortzetten. “Het zijn onzekere tijden, er is nog heel veel onduidelijk. Welke richting gaat het op met de mobiliteit? Alleen elektrisch gaat het niet worden. Waterstof dan? Dat denk ik wel, maar ik weet ook zeker dat er nog nieuwe groenere oplossingen komen.” Zo vertelt Martin over een oplossing in Australië, waar ze bestaande motoren voor fossiele brandstoffen omturnen tot motoren voor e-fuels. “En die auto’s stoten dan 99 procent schone lucht uit. Het komt er allemaal aan.”

Veel traffic en voldoende ruimte
Mathijs vindt die transitie uitdagend, erkent hij. “Maar aan de andere kant biedt het ook ontzettend veel kansen voor stations als de onze. Wij hebben hier de perfecte locatie met veel traffic voor de deur en voldoende ruimte.” Het is de reden dat hij door wil. “Voor school moest ik ooit een werkstuk maken, dat deed ik dan over tankstations. Dan zei mijn vader; alweer tankstations. Houd daar toch eens mee op. Toen ik ging werken, en mijn vader geen werk had op het station, deed ik het onderhoud voor bedrijven die onbemande tankstations runden. Ik vind het gewoon een prachtige branche.” Met de komst van Mathijs binnen het bedrijf is de opvolging dus geregeld, en daarmee wordt het familiebedrijf, dat al sinds 1872 bestaat, voortgezet. “Maar in welke vorm, dat weten we nog niet. Dat maakt het wel spannend.”