Tankstation Schrijnemaekers in het Limburgse Gronsveld is al ruim 88 jaar in familiehanden. In 2022 nam Chantalle Schrijnemaekers – derde generatie in het familiebedrijf – officieel het tankstation
over van haar vader Harrie, die haar nog altijd met raad en daad bijstaat. Ook haar zusje Miranda en haar jongste zoon Tim zijn werkzaam bij het station.

“Mijn zoon van 24 jaar neemt het liefst nu de boel van mij over”, vertelt Chantalle met een lach. “Maar dan wel zonder mij.” De 54-jarige Chantalle is nog lang niet van plan om te stoppen, want ze vindt het werken in haar station veel te leuk. Er was ook nooit enige twijfel over haar carrièrepad; dat zou sowieso in de tankbranche liggen.

Met paard en wagen
Tankstation Schrijnemaekers ligt in het Limburgse Gronsveld, zo’n tien kilometer van de Belgische grens. Daar is het familieverhaal overigens niet gestart. Chantalle: “Het verhaal begint bij mijn opa Fer. Dat was in 1936. Met paard en wagen reed hij langs de dorpen. Toen bracht hij nog voornamelijk huishoudelijke producten rond, zoals wasmiddelen en stroop voor op de boterham, maar ook literkannen olie. Toen de mobiliteit na de oorlog – rond 1950 – toenam, breidde hij samen met zijn broer Pierre de handel uit met diesel en petroleum als brandstof voor tractoren van de boeren en voor het warm stoken van de huizen. Het ondernemen zat in hun bloed, want ze bleven mogelijkheden zien, naarmate de industrie en productie toenamen.”

Het eerste tankstation
Chantalle haar opa en zijn broer speelden in op de kansen die ze zagen en de oliehandel werd steeds groter. Ze bevoorraadden winkels, huishoudens en boeren in heel Limburg. In 1968 startten ze samen een tankstation in Rijckholt. Harrie vertelt: “Op dat moment, in 1968, was LPG in België vele malen duurder dan bij ons in Limburg. De zaken gingen erg goed voor mijn vader en oom; hele dagen door stonden er rijen met auto’s te wachten om te tanken. Totdat België besloot de belastingen enorm te verlagen en de LPG daar ineens goedkoper werd. Ze raakten veel klandizie kwijt.”

Tankstation in Gronsveld
Voor Harrie was het niet meer dan vanzelfsprekend om aan het werk te gaan in het tankstation van zijn vader, de opa van Chantalle, en zijn oom. Zijn tankstation-avontuur begon bijna 60 jaar geleden. In 1988 nam hij het bedrijf samen met zijn broer over. Chantalle: “Na 12 jaar samen de zaak gerund te hebben, hebben mijn vader en oom in 2000 het bedrijf opgesplitst. Mijn oom ging naar de opslagruimte en loods, zo’n 500 meter verderop van het tankstation in Gronsveld. Mijn vader, Harrie, is samen met mij en mijn zus in Gronsveld aan de Stationsstraat gebleven, waar het bestaande station was. Het oude station in Rijckholt is destijds bij de splitsing van mijn opa en zijn broer overgegaan naar de broer van mijn opa. Het bestaat nog steeds en is in de loop der jaren uitgebreid met een bandenspeciaalzaak. In Gronsveld hebben we de volledige focus op het tankstation; we rijden hier geen brandstof uit. Wel kun je naast brandstof bij ons op locatie terecht voor smeeroliën en motoroliën, chemische producten zoals chloor, zoutzuur, zwavelzuur, salpeterzuur en Ad Blue, industrieel gas voor onder meer garages voor bijvoorbeeld het vullen van airco’s, maar ook gasflessen voor de barbecue en autoaccessoires.”

Vier generaties
Voor Chantalle was het net als voor haar vader een logische stap om in het familiebedrijf toe te treden. Chantalle: “Vanaf mijn 11e dwaalde ik daar al rond. Ik hield de winkel schoon en waste vrachtauto’s. Ik wist niet beter dan dat mijn toekomst in de tankstationwereld lag. Ik ben ermee opgegroeid; ik woonde met mijn vader, moeder en zusje naast het bedrijf. Mijn zusje heeft nog wel wat andere dingen gedaan, voordat ze uiteindelijk deze wereld inrolde. Ze had geen interesse om de zaak samen met mij over te nemen, maar ze vindt het harstikke leuk om hier te werken, samen met mij, onze vader en mijn jongste zoon. Mijn oudste zoon is iets heel anders gaan doen: hij woont in Antwerpen en is werkzaam in de horeca en hotelmanagement. In 2022 nam ik het bedrijf officieel over van mijn vader, maar zo lang hij kan zal hij hier altijd bijspringen. Mijn jongste zoon, Tim, is nu 24 jaar en werkt hier op de zaterdagochtenden. Hij heeft er wel oren naar om het bedrijf van mij over te nemen. Dat zou natuurlijk hartstikke leuk zijn – de vierde generatie binnen het familiebedrijf – maar hij is niets verplicht. Wat hem betreft is dat moment nu al aangebroken; hij heeft grootse plannen, waar hij zich nog niet echt over uitlaat, maar wil dat wel alleen doen, dus zonder mij. Ik ben pas 54 jaar en als het aan mij ligt en de gezondheid laat het toe, dan werk ik door tot mijn 70e.”

Bedienen van de pompen
Tim zou onder meer loodsen willen bouwen op het grote terrein én stoppen met het bedienen van de pompen. Iets wat Chantalle nu met haar kleinschalige team nog altijd doet. Chantalle: “Het is onderdeel van onze service. Klanten – zowel particulieren als vrachtautochauffeurs – kunnen in hun auto of wagen blijven zitten terwijl wij de tank volgooien. Vaak maken we een praatje, dat vinden de klanten leuk en gezellig. In de zomer hebben we veel toestroom van toeristen die in de buurt verblijven op een camping. Daarnaast zijn er dan de mensen die van het noorden in Nederland op doorreis zijn naar het zuiden en hier nog voor het laatst hun tankpas in eigen land kunnen gebruiken. Er komen hier veel verschillende mensen en dat maakt ons werk juist zo leuk en elke dag anders. Bedrijven kunnen bij ons ook op rekening tanken met de tankstation-schrijnemaekers tankpas.”

Wel of geen bakery
Het tankstationwereldje heeft ook bij Chantalle voor de nodige uitdagingen gezorgd. “Omdat we in de grensstreek zitten, hebben we last van de goedkopere Belgische benzineprijzen, met name op Euro. We zijn toen wel na gaan denken wat we erbij konden doen om het bedrijf levensvatbaar te houden. We hebben rondgereden en gekeken bij andere tankstations welke activiteiten zij erbij doen. Een bakery bijvoorbeeld lijkt me nog steeds hartstikke leuk, maar omdat wij continu helpen aan de pomp is dat lastig. Ons team is klein, alleen familie, dus dan zouden we met extern personeel moeten gaan werken of ervoor zorgen dat we onze handen telkens goed schoonhouden, wat eigenlijk niet te doen is. Bovendien zitten er een ALDI en een McDonalds om de hoek, dus ik vraag me of hoe rendabel een bakery in ons station zou zijn.”

De ‘Dogwash’
Een bakery was dus een slecht idee, maar Chantalle bedacht wel iets anders: “Tijdens ons inspiratierondje – waarbij we gingen kijken wat andere stations allemaal doen – zagen we een ‘Dogwash’: een groot mobiel apparaat waar mensen hun hond in kunnen zetten om deze te wassen en eventueel te föhnen of met de handdoek droog te maken. We hebben dat acht jaar lang gedaan. Het was succesvol, maar het gaf erg veel rotzooi. Natte honden schudden zich uit, haren vlogen in het rond en na acht jaar kreeg het apparaat kuren. We moesten dus eigenlijk een nieuw apparaat kopen; een flinke investering die we niet meer hebben gedaan.” Toen de Dogwash een jaar in het station aanwezig was, begon Chantalle ook als DHL-pakketpunt.

DHL-pakketpunt: groot succes
“Eerst verstuurden we zo’n vijf of zes pakketjes per dag en hadden we twee of drie retouren, maar tegenwoordig zijn die aantallen vele malen groter. Door corona werd veel meer online besteld en we kregen het ontzettend druk. Die ontwikkeling heeft zich alleen maar verder doorgezet. Nu komen klanten maar liefst 70 tot 80 pakketten per dag afhalen en hebben we dagelijks zo’n 100 retouren. Dat houdt ons goed bezig! Vanaf de novembermaand is het topdrukte en gaan die aantallen al snel over de kop, met Black Friday, Sinterklaas en Kerst. Als ondernemer ben je altijd aan het kijken wat je kunt doen om je bedrijf levensvatbaar te houden en te groeien. Het nemen van risico’s hoort erbij. Onze extra activiteit als DHL-pakketpunt heeft erg goed uitgepakt.”

Ontwikkelingen in de branche
Ook al zou Chantalle het liefst tot haar 70e doorgaan, ze ziet ook dat er veel aan het veranderen is in de branche: “Er zijn veel ontwikkelingen, onder meer op het gebied van elektrisch laden. Daar houden wij ons op dit moment niet zo mee bezig. Ons station loopt goed zoals het nu is, we hebben veel vaste klanten voor wie elektrificatie niet noodzakelijk is en er gaan grote investeringen gepaard om daarop in te spelen. Een tijd geleden zijn we wel benaderd met de vraag of we ons station wilden verhuren – ze wilden hier dan onder meer laadpalen neer gaan zetten – maar dat hebben we niet gedaan. De tankstationbranche is net als elke andere branche; steeds meer grotere partijen kopen de kleinere partijen op. Ik snap het wel, het is natuurlijk ook een manier om met pensioen te gaan, maar ik vind het ook zonde, want die kleine ‘man’ verliest het altijd van die ‘grote jongens’. Als kleine ondernemer zitten we zelf veel korter op de bal; we hebben contact met onze klanten en dat wordt gewaardeerd. Dat praatje, het bedienen van de pomp, de buurtfunctie die dit station in al die jaren heeft opgebouwd: een grote speler gaat dat nooit kunnen nabootsen, die hebben daar helemaal geen tijd voor.“